|
|
---|---|
De Chiroptera Een jaar in het leven van de vleermuis
|
De Ingekorven vleermuis (Wimpervleermuis) (Myotis emarginatus)
Afmetingen:
Deze middelgrote vleermuis heeft een lange losse vacht, die een warrige indruk maakt. De rugharen zijn driekleurig: aan de basis grijs, het midden strogeel en de punten zijn opvallend roestbruin tot vosrood, en hun buik is gelig grijs. Hun snuit is roodbruin en hun oren en vlieghuid zijn donker grijsbruin. Bovenop de vrije rand van de staartvlieghuid hebben ze enkele korte, uit de rand stekende gebogen haartjes, "wimpers". Vandaar dus de naam Wimpervleermuis. Biotoop: dit is een soort die houdt van warmte, in het noorden overwegend gebouwen bewoond en in het zuiden grotten bevolkt. Je vindt ze ook wel in lagere gebieden van gebergten en in bebouwing met parken, tuinen en water. 's Zomers verblijven ze op warme zolders (25 tot 30 °C) en in vergelijking met andere soorten zijn deze verblijfplaatsen zeer licht. De beestjes hangen aan zolderbalken of in de nok. In Zuid-Europa vind je ze meestal terug in grotten en groeven. In de winter vestigen ze zich in grotten, groeven en kelders met een temperatuur tussen 6 en 9 °C, zelden lager. Meestal hangen ze alleen, maar soms ook in groepjes aan plafonds of muren, of in spleten. Soms vind je ze samen met een groep Vale vleermuizen en Bechstein's vleermuizen. De winterslaap begint in oktober en eindigt in april/maart, soms pas in mei. Reeds in hun eerste levensjaar kunnen vrouwtjes paren. De paartijd begint in de herfst en rond mei worden de kraamkolonies gevormd, deze delen ze vaak met hoefijzerneuzen. Een kraamkolonie kan net zo goed uit 20 als uit 1000 vrouwtjes bestaan. Vanaf midden/eind juni tot begin juli worden de jongen geboren en als ze vier weken oud zijn, kunnen ze vliegen. Vanaf augustus laten ze de kraamkamers voor wat ze zijn. Zo'n 45 minuten na zonsondergang vliegen ze naar hun jachtgebied, dat relatief dicht bij hun verblijfplaats ligt. Ingekorven vleermuizen jagen op een hoogte van 1 tot 5 meter, ook boven water en langzaam langs bosranden. Ze voeden zich hoofdzakelijk met tweevleugeligen en daarbij gaat hun voorkeur uit naar overdag actieve vliegen en muggen, daarnaast eten ze ook vlinders, rupsen en spinnen. |