|
|
---|---|
De Chiroptera Een jaar in het leven van de vleermuis
|
In deze sectie vatten we enkele kenmerken samen van Europese vleermuizen, die tot de Microchiroptera behoren. We beginnen met de familie van de Hoefijzerneuzen, daarna gaan we verder met de familie van de Gladneuzen.
Er wordt nog gewerkt aan een gedeelte over andere soorten, van over de hele wereld (waaronder de "gevreesde" vampiers).
Algemene kenmerken:
Hun neus wordt omringd door bladvormige aanhangsels, die zorgen voor de hoefijzerachtige vorm van de neus.
Tot de hoefijzerneuzen behoren ongeveer 70 soorten, waarvan er 5 in Europa voorkomen:
Algemene kenmerken:
Zoals ook hier de benaming het zegt, hebben ze een gladde snuit (dus geen neusuitsteeksels zoals de hoefijzerneuzen) en ze hebben meestal kleine ogen. Hun staart is volledig of tot de laatste 2 staartwervels in de staartvlieghuid opgenomen, in rust wordt deze naar de buik omgevouwen. In tegenstelling tot de hoefijzerneuzen zenden ze dus hun echolocatiesignalen uit via de mond. Enkel de grootoorvleermuizen kunnen ook signalen door hun neus uitzenden. De familie van de gladneuzen bestaat uit 35 genera met 318 soorten, waarvan er 26 in Europa voorkomen:
Het genus Myotis (84 soorten, 10 in Europa)
Het genus Nyctalus (6 soorten, 3 in Europa)
Het genus Eptesicus (32 soorten, 3 in Europa)
Het genus Vespertilio (2 soorten, 1 in Europa)
Het genus Pipistrellus (50 soorten, 5 in Europa)
Het genus Plecotus (7 soorten, 2 in Europa)
Het genus Barbastella (2 soorten, 1 in Europa)
Het genus Miniopterus (10 soorten, 1 in Europa)
Het genus Tadarida (behoort tot de familie Bulvleermuizen) (8 soorten, 1 in Europa) |