|
|
---|---|
De Chiroptera Een jaar in het leven van de vleermuis
|
De Kleine Hoefijzerneus (Rhinolophus hipposideros)
Biotoop: ze verkiezen warme gebieden in middelgebergten en het heuvelachtige land dat ervoor ligt, soms beboste streken. In het noorden zijn ze een gebouwbewonende soort en in het zuiden vind je ze in grotten. Hun zomerverblijven maken ze in het noorden in warme zolders, dicht bij schoorstenen. In het zuiden kiezen ze dan weer voor grotten en groeven. In de winter vind je ze in grotten, groeven en kelders met een temperatuur van 6 tot 9 °C en een hoge luchtvochtigheid. Zoals hun "grote broers" houden ze hun winterslaap van september/oktober tot eind april. Al in het eerste levensjaar zijn de vrouwtjes geslachtsrijp, mannetjes pas na afloop van het eerste levensjaar. Ze paren in herfst en soms ook in het winterverblijf. De kraamkolonies worden vanaf ongeveer april bezet. De jongen worden tussen half juni en begin juli geboren. Ze openen hun ogen als ze ongeveer 10 dagen oud zijn, vliegen vanaf hun 4 weken en met 6 weken zijn ze al zelfstandig. In augustus worden de kraamkolonies verlaten.
Ze jagen pas bij het vallen van de duisternis, in open bossen en parken. Ze vliegen redelijk laag (tot 5 m). Het jachtgebied is 2 tot 3 km van het verblijf verwijderd. |