~ Hoefijzerneuzen ~
 
De Chiroptera

Bouw van de vleermuis

Geschiedenis van de vleermuis

Onderverdeling

Vliegen en jagen

Een jaar in het leven van de vleermuis

Bedreigingen

Fabeltjes & bijgeloof

Graaf Dracula

Soorten vleermuizen

Problemen met vleermuizen

Vleermuizenlinks

De Kleine Hoefijzerneus (Rhinolophus hipposideros)


Afmetingen:
- kop-romp: 3,7-4,5 cm
- staart: 2,3-3,3 cm
- spanwijdte: 19,2-25,4 cm
- gewicht: 5,6-9 gr
- geboortegewicht: 1,8 gr
- maximumleeftijd: 21 jaar


Dit is de kleinste Europese hoefijzerneus. Ze hebben een bruinige rug en een grijze tot grijswitte buik. De jongen zijn donkergrijs. Net als bij de Grote hoefijzerneus, zijn hun vlieghuid en oren licht grijsbruin. Er zijn ook albino kleine hoefijzerneuzen gekend.
Ze komen steeds minder voor in het noorden (waaronder België en Nederland). In Nederland vond de laatste waarneming van een kleine hoefijzeneus plaats in 1983. In België zijn er alleen nog enkele kleine kolonies in Wallonië te vinden.

Biotoop: ze verkiezen warme gebieden in middelgebergten en het heuvelachtige land dat ervoor ligt, soms beboste streken. In het noorden zijn ze een gebouwbewonende soort en in het zuiden vind je ze in grotten. Hun zomerverblijven maken ze in het noorden in warme zolders, dicht bij schoorstenen. In het zuiden kiezen ze dan weer voor grotten en groeven. In de winter vind je ze in grotten, groeven en kelders met een temperatuur van 6 tot 9 °C en een hoge luchtvochtigheid. Zoals hun "grote broers" houden ze hun winterslaap van september/oktober tot eind april.
Tussen het zomer- en het winterverblijf ligt 5 tot 20 km.

Al in het eerste levensjaar zijn de vrouwtjes geslachtsrijp, mannetjes pas na afloop van het eerste levensjaar. Ze paren in herfst en soms ook in het winterverblijf. De kraamkolonies worden vanaf ongeveer april bezet. De jongen worden tussen half juni en begin juli geboren. Ze openen hun ogen als ze ongeveer 10 dagen oud zijn, vliegen vanaf hun 4 weken en met 6 weken zijn ze al zelfstandig. In augustus worden de kraamkolonies verlaten.

Ze jagen pas bij het vallen van de duisternis, in open bossen en parken. Ze vliegen redelijk laag (tot 5 m). Het jachtgebied is 2 tot 3 km van het verblijf verwijderd.
Ze eten hoofdzakelijk tweevleugeligen, vlinders, gaasvliegen, kokerjuffers. Zelden ook kevers en spinnen.