|
|
---|---|
De Chiroptera Een jaar in het leven van de vleermuis
|
De Kleine vale vleermuis (Myotis blythii)
Afmetingen:
Biotoop: Kleine vale vleermuizen geven de voorkeur aan warme streken met open boom- en struikbestanden, karstgebieden en droge grassteppen. Je vindt ze terug in parken maar ook in dorpen. 's Zomers verblijven ze hoofdzakelijk in warme grotten, vaak samen met Schreiber's vleermuizen en hoefijzerneuzen. Maar ze zoeken net zo goed warme zolders op, waar ze dan vrij in de nok hangen. Zelden vindt men een enkel dier in een boomholte. De winter brengen ze door in grotten en groeven met een temperatuur die schommelt tussen 6 en 12 °C. Ze paren in de herfst en waarschijnlijk ook in de lente. Net zoals bij de Vale vleermuis, kan een mannetje met meerdere vrouwtjes een "paargroepje" vormen. Ze hebben grote kraamkolonies tot zo'n 5000 vleermuizen. Vaak delen ze een zolder met Vale vleermuizen. In de late schemering of pas bij duisternis vliegen ze uit. Ze jagen het liefst boven dichte grasvlakten en plukken hun prooi ook van de vegetatie af. Op het menu staan veel sabelsprinkhanen, maar ook rupsen, bidsprinkhanen en kevers, in het bijzonder meikevers. |