De Chiroptera
Een jaar in het leven van de vleermuis
Biotoop: de paarse hoefijzerneus is een grotbewonende soort, die warme en bosrijke gebieden in gebergte en heuvelland, met water in de nabijheid, verkiest.
Vanaf hun 2e à 3e levensjaar zijn ze geslachtsrijp. Ze paren al vanaf eind juli en soms ook nog in de winterverblijven. De jongen vliegen vanaf begin à midden augustus. In Bulgarije vliegen ze al vanaf de tweede helft van juli. Maar op dat moment zijn er ook vrouwtjes die nog zwanger zijn. Hierover is echter nog lang niet alles geweten.
In de late schemering vliegen ze uit om op jacht te gaan. Ze jagen boven warme hellingen, maar ook in beboste gebieden en struikgewassen. Over hun voeding is nog onvoldoende gekend.
Afmetingen:
- kop-romp: 4,3-5,8 cm
- staart: 2,2-3 cm
- spanwijdte: 30-32 cm
- gewicht: 8-17,5 gr
- geboortegewicht: 4 gr
- maximumleeftijd: onbekend
Dit is een middelgrote hoefijzerneus. De onhaarde delen van het gezicht (hoefijzer en lippen) hebben een lichtbruine kleur, de oren en de vlieghuid zijn lichtgrijs. Ze hebben een grijsbruine rug die licht rood of paars getint is. Hun buik is grijswit. Ook van deze soort zijn albino-dieren gekend.
In Noord-Europa zijn ze ondertussen uitgestorven, in Slowakije komen ze nog geïsoleerd voor en in het Middellandse-Zeegebied zijn ze nog wijd verspreid.
Ze maken hun zomerverblijf in grotten en in het noorden ook zelden in zolders. Hun winterverblijven maken ze in grotten en groeven, met een temperatuur van rond de 10 °C.