|
|
---|---|
De Chiroptera Een jaar in het leven van de vleermuis
|
De Tweekleurige vleermuis (Vespertilio murinus)
Afmetingen
Biotoop: de Tweekleurige vleermuis maakt haar huis van rotsen in bosachtige berglandschappen en steppegebieden. Ze worden ook gevonden in hoogbouw in steden. Misschien zien ze dat wel als een soort alternatief voor rotsen. Hun zomerverblijven maken ze vooral in spleten, bijvoorbeeld achter vensterluiken, in muurspleten, flatgebouwen en tussen de balken van zolders. 's Winters verkiezen ze grotten, kelders en spleten in gebouwen. Soms worden ze ook in boomholten gevonden. Ze houden een winterslaap van oktober tot in maart. Meestal wonen ze dan alleen en men vindt maar zelden meerdere dieren bij mekaar. Ze zijn niet kieskeurig als het gaat om hun winterverblijven. Dit is een trekkende vleermuizensoort, met als langst afgelegde afstand 1440 km. Men is er nog niet achter wanneer Tweekleurige vleermuizen precies geslachtsrijp worden. Meestal trekken ze vanaf mei naar de kraamkamers, die door 30 tot 50 (soms zelfs 100) vrouwtjes bewoond worden. In tegenstelling tot andere vleermuissoorten, krijgt de Tweekleurige vleermuis normaalgezien 2 jongen en soms zelfs 3. De jongen worden vanaf de eerste helft van juni geboren en groeien dagelijks ongeveer 1 mm. Op hun 10e levensdag is hun rug met vacht bedekt en na 3 weken is hun lichaam al dicht behaard. Vanaf eind juli zijn de jongen zelfstandig. Begin augustus worden de kraamkamers verlaten. 's Zomers vormen de mannetjes grote kolonies van tot meer dan 250 dieren. Waarschijnlijk verorberen deze vleermuizen enkel vliegende insecten. Dat zijn dan voornamelijk tweevleugeligen, vooral muggen. Maar ze eten net zo goed kokerjuffers, vlinders, gaasvliegen en kevers. |